Finding Nemo


Een contract afsluiten met een ‘major’ is altijd een riskante onderneming. Lees Pieter Embrechts’ recente beslommeringen in Focus Knack er maar eens op na. Als ‘kleine pion’ word je al snel opgeslokt in ‘het grote geheel’.

De sympathieke computernerds van Pixar moeten ook enkele nachten slapeloos hebben wakker gelegen, toen ze in 1994 een argeloze krabbel onder het contract met Disney zetten. Creatieve zelfmoord, fini met de inspraak ... enfin, de werknemers zagen hun fantasie al compleet voorbijgestreefd in de prullenbak belanden. Ook Steve Jobs, de geestelijke vader van Apple en pionier van Pixar, moet even geslikt hebben toen alles in kannen en kruiken was.

Gelukkig is daar niks van in huis gekomen. Sinds Toy Story in 1995, via A Bug’s Life en de Toy Story-sequel, over Monsters Inc. tot Finding Nemo : elke film is uniek in zijn moraliteit. De zacht-binnensluipende nostalgie naar "vervlogen kinderdagen" die zijn weg naar elke film vindt, doet nooit melig aan (iets waar Disney in zijn eigen tekenfilms niet altijd in slaagt). Vriendschap, vertrouwen, happy ending

... het zijn vaste ingrediënten die een Pixar-film markeren en ons charmeren.

Hun recentste computertechnologische krachttoer, "Finding Nemo", heb ik woensdag 3 december 2003 gezien met enkele klasgenoten. Toffe Tom, feestneus Frederik, charmante Charis, donzige Dimitri, Chicanerende Charlotte, snedige Sarah en ietwat naargeestige Niobe (had wat probleempjes, het arme schaap), allen waren aanwezig en gezeten in de helemaal niet volledig gevulde zaal van de UGC Antwerpen (ok, het was dan ook 22u15 toen de film begon, dus jonger grut dan wij moest je niet verwachten).

Zo’n film ga je zien met de hoop op een beetje fun. Wel, gelachen hebben we. Gegierd, bij momenten. Het verhaal is hartverwarmend, ontroerend, een beetje triest (het begin), een beetje cynisch. Een lach en een traan in bits en bytes, als het ware. Maar vooral explosief grappig wanneer de meeuwen, doldriest achter hun prooi aanzwermend, met zijn allen het "Mine! Mine!"-crescendo aanheffen. Eindelijk weten we wat die gekke havenbeestjes al die tijd zeggen. Deze hilarische oneliner (letterlijk!) mag zich een waardige opvolger voor "Ni!" van The Knights Of The Holy Grail (Monty Python) noemen.

Je kan je uren afvragen hoe, for Christ’s sake, die goochelaars (ik durf ze al geen nerds meer noemen!) van Pixar erin slagen om zoveel liefde en warmte in een artificieel figuurtje te leggen, telkens gelardeerd met de nodige spitsvondige humor. Nog beter wordt het geheel wanneer je hoort hoeveel moeite er gedaan is om elk digitaal beestje van het perfecte stemgeluid is voorzien. Albert Brooks (Nemo’s vader Marlin), Ellen DeGeneres (Dory), Willem Dafoe (Gill) ... elk personage lijkt wel gemaakt voor de acteur.

Het mag dan allemaal wel commercieel en bigbudget zijn en bovendien walgelijk gehypet, het IS een heerlijke stukje pellicule (maar, oh primeur, je kan ook een digitale projectie meepikken in Metropolis). Om kort te gaan : ga dat zien, duuuuude!


Julian De Backer, 1ste kan NL/E, 7 dec 2003



*** "Finding Nemo" van Andrew Stanton (én alle GENIUSES van Pixar), met de stemmen van Albert Brooks, Ellen DeGeneres, Willem Dafoe ...